Gelegen in het hart van Maastricht naast de Polvertoren zijn door CB5 drie alzijdige woonblokken ontworpen in een parkachtige setting.
Deze solide woongebouwen huisvesten een verscheidenheid aan typologieën waardoor een breed scale aan stedelijk wonen wordt gerealiseerd. Opgetrokken uit beton en metselwerk in eenzelfde diepe rood bruintinten verzelfstandigen de woongebouwen zich ten opzichte van hun directe omgeving, met een knipoog naar de kleurstelling van de prominent zichtbare St. Janskerk.
De nieuwbouw volgt de stedenbouwkundige opzet met de zichtlijnen door het plangebied richting de St. Janskerk en Sint Servaas basiliek. In het plan is er een verwevenheid met het omliggende stedelijk weefsel, maar ontstaat tegelijkertijd een stedelijke ontwikkeling met een eigen karakter. Door de positionering van de gebouwmassa’s worden groene tussenruimten en een centraal groen plein gecreëerd. De entrees van de bouwblokken liggen direct aan het centrale plein en ontsluiten de cours van de bouwblokken.
Drieluik
De drie woonblokken onderscheiden zich van elkaar door hun unieke gevelmotief en geleding van de bouwmassa. De gevels hebben elk een verschillende eenduidige detaillering met aandacht voor de plasticiteit van de gevels. De 3 bouwmassa’s verschillen sterk door hun verschillende hoogtes en de diverse toegepaste typologie zoals appartementen, geschakelde woningen en stadsvilla’s.
Hoewel elk blok zijn eigen karakter heeft, behouden de woongebouwen een gemeenschappelijke stijl en harmonie dankzij een aantal bindende thema’s: het respecteren van schaal, abstractie en eenheid in vormgeving en de toepassing van de kenmerkende rode baksteen. Hierdoor ontstaat een beeldbepalend drieluik met een intrigerende balans tussen samenhang en variatie in het centrum van het nieuwe Polverpark.
Programma: Wonen, appartementen, grondgebonden woningen en parkeren
Opdrachtgever: Van Wijnen
Locatie: Maastricht
Periode: 2018 – 2023
Status: Gerealiseerd
Discipline: Architectuur
Stedenbouwkundig plan: Martens Willems & Humblé Architecten
Fotografie: John Sondeyker